Heupdysplasie/ heupluxatie baby
Als de heupkom niet goed ontwikkeld is, past de heupkop niet goed in de kom. Dit heet heupdysplasie en is in hoge mate erfelijk bepaald. De heupkop kan zelfs uit de kom schieten, dat heet heupluxatie.
Dit kan soms ook aan de hand zijn bij een baby die verwezen wordt voor een voorkeurshouding. Ik controleer bij een voorkeurshouding daarom altijd ook heupspreiding (en bij twijfel ook op beenlengte en symmetrie van de bilplooien). Bij verdenking op een heupdysplasie verwijs ik terug naar het consultatiebureau of via de huisarts naar de kinderarts of orthopeed voor beeldvormend onderzoek. Om te voorkomen dat heupen op jonge leeftijd al slijten, moet een baby met heupdysplasie een periode een spreidbroek dragen.
Houdingsafwijkingen jonge kinderen
Kinderen groeien en zijn lichamelijk nog in ontwikkeling. In bepaalde mate is het het naar binnen gekanteld staan van de voeten, het naar binnen of naar buiten wijzen van de voeten (toeing-out, toeing-in), x- of o-benen (bij jonge kinderen) fysiologisch. Dat wil zeggen horend bij de normale groei.
Als een kind rond de 10 maanden begint op te staan en rond de 14 maanden begint met lopen, staan de benen meestal in een lichte o-stand. Automatisch wordt hierdoor ook de buitenkant van de voeten meer belast. De mate waarin verschilt sterk per kind. Op peuter/ kleuterleeftijd neigen de benen meer naar x-stand en staan de voeten meer naar binnen gekanteld. Dit lijkt misschien op “platvoeten”, maar onbelast of bij het lopen op tenen is er dan wel een normaal voetgewelf aanwezig. Bij een echte platvoet is het lengtegewelf altijd afwezig.
Bij sommige kinderen is de stand van voeten of knieën extra uitgesproken op een bepaalde leeftijd. Je kunt je hier als ouder dan misschien zorgen over maken. Vaak zijn deze opvallendheden in houdingsopbouw van voorbijgaande aard en corrigeert dit gedurende de groei spontaan. Mocht je toch twijfelen kunnen we altijd even samen kijken.
Afwijkende voetvorm/ klompvoet
Soms gaan kinderen wat later lopen door een licht afwijkende voetstand (die wel corrigeerbaar is) en kan kinderfysiotherapie zinvol zijn. Bij een afwijkende voetvorm die niet te corrigeren is, zoals een klompvoet is verwijzing naar de kinderarts of kinderorthopeed nodig (via de huisarts). Na specialistische behandeling kan dan soms weer een periode kinderfysiotherapie in de eerste lijn nodig zijn.
Zooltjes?
Om de spieren rondom de voet en enkel de kans te geven zich te ontwikkelen, worden op jonge leeftijd zelden zooltjes ingezet. Lopen op blote voeten in zand of op ongelijke ondergrond (maar pas op voor scherpe voorwerpen) kan de voetspieren activeren. Vanaf de leeftijd vanaf 5 a 7 jaar kunnen we de voetstabiliteit ook trainen. Een zeer uitgesproken voetstand, vermoeide of pijnlijke voeten of veel struikelen kunne redenen zijn om een consult bij de podotherapeut aan te vragen.
Ook bij bepaalde blessures kunnen zooltjes preventief werken.
Houdingsafwijking schoolkinderen en pubers
Een holle rug, hangende schouders of een scoliose zijn vaak gerelateerd aan groei in combinatie met een statische houding (tijdens beeldschermgebruik?). Soms is een advies (bijv. t.a.v. dynamisch zitten) of een korte periode werken aan versterken van spieren en bewustwording van houdingsopbouw zinvol. Soms is een intensief oefenprogramma nodig om te voorkomen dat de houding verslechtert (zoals bij een scoliose het geval kan zijn).
Mank lopen
Plotseling manklopen is een goede reden voor onderzoek bij de kinderfysiotherapeut. Het is goed om onderliggende oorzaken als jeugdreuma of M. Perthes (heupaandoening) uit te sluiten.
Groei gerelateerde blessures
Veel sportblessures bij kinderen ontstaan doordat tijdens de lengtegroei lichaamsverhoudingen veranderen, waardoor spieren en pezen tijdelijk meer op spanning staan. Soms is er sprake van een onderliggende hypermobiliteit/ instabiliteit. Pezen raken hierdoor makkelijker geïrriteerd en overbelast. Bekende voorbeelden van groeigerelateerde sportblessures zijn Morbus Sever (hielpijn), Jumpers knee (kniepijn) of Osgood Schlatter (kniepijn). Naast behandeling van de blessure is het daarom ook zinvol om te kijken naar houdingsopbouw en spierlengte.
Ik geef advies ten aanzien van belasting (vaak werkt een periode relatieve rust), waarna we werken aan opbouw van stabiliteit en coördinatie. Doel is om zo vlot mogelijk weer mee te kunnen doen met spel en sport en om te voorkomen dat de blessure weer terugkeert. Soms is inzet van een brace gedurende een periode zinvol.
Revalidatie na botbreuk of operatie
Als je kind een arm of been gebroken heeft wordt dat meestal behandeld met een periode gips. Soms kan een operatie nodig zijn om het bot weer recht te zetten en worden er schroeven en platen gebruikt om de botdelen op hun plaats te houden totdat ze weer aan elkaar gegroeid zijn. Vaak gaat bewegen daarna vanzelf weer goed. Soms is er echter een dwangstand of spierverkorting ontstaan of is er sprake van spierkrachtverlies of angst om te bewegen.
Kinderfysiotherapie helpt om de spieren weer op lengte en op kracht te brengen. Op een speelse manier leert een kind weer met vertrouwen en plezier te bewegen.